Wrak in wit zand
Duiken op de Fraoch Ban in de Noordzee

Langzaam zakken we af in het koude water. Al snel zijn we volledig omringd door stilte, op onze ademhalingen na. Onder mij, boven mij, voor mij: het is één grote blauwgroene watermassa. Er is geen rotswand als oriëntatiepunt en de bodem is nog lang niet in zicht. Even zweef ik in het oneindige.
Dan word ik wakker uit de droom. Onder mij doemt ineens iets donkers op. We duiken vandaag naar dertig meter diepte. Op zoek naar het wrak van de Fraoch Ban. Het vinden van het wrak blijkt eenvoudig. Blijkbaar is onze sonar op de boot precies. Heel precies. Een uur eerder zocht Melvin met de sonar de bodem af, zodra hij iets zag opdoemen op het scherm gaf hij mij het sein om het anker te laten zakken.
Als we beneden komen zien we het ene anker net naast het wrak liggen, het tweede anker is door gat bij de voorboeg gezakt. Hoe krijg je het voor elkaar! De eerste tien minuten van de duik hebben we nodig om beide ankers te verplaatsen, zodat we ze na de duik eenvoudig kunnen lichten.

Wit zand
Het wrak ligt prachtig op haar zij in het witte zand. In 1999 zonk deze visserskotter. Het kan hier spoken, maar aan de omstandigheden lag het niet. Het was een rustige dag. Maar de Fraoch Ban had te veel vis (zandspiering) aan boord genomen. De lading begon te schuiven op het dek, waardoor het schip water maakte en uiteindelijk kapseisde. De bemanning moest zwemmen naar het reddingsvlot en werd gered.
Het zicht is wat minder dan vorig jaar, dus de foto die we in ons hoofd hadden kunnen we niet maken. Het wrak is prachtig begroeid. De hele achtersteven is bezaaid met witte en oranje zeeanjelieren. Ze zijn allemaal open gevouwen om plankton uit het water te kunnen filteren en staan als een soort bloemkolen op de achterkant van het schip. Deze anemonen groeien op hard substraat. Een wrak is voor deze dieren net zo’n goede ondergrond als een rotswand.

Het witte zand rond de gezonken boot is wat mij betreft net zo de moeite waard. Er verschuilen zich allemaal platvisjes in het zand. Met hun schutkleuren en platte lichaam zijn ze nauwelijks te onderscheiden tussen de zandkorrels. Totdat ze hun koppie iets omhoog steken en je met de twee oogjes bovenop hun platte kop aankijken.
En dan moeten we de duik alweer afbreken. De dertig minuten die we op dertig meter kunnen doorbrengen is omgevlogen. We hadden makkelijk de dubbele tijd kunnen volmaken.