Noordzeetrip: vier bruinvissen en veel zeekoeten
Ieuw ieuw. De snerpende schreeuw van sterntjes komt ons tegemoet zodra we tussen de Razende Bol en Texel de Noordzee op varen. Een loodrechte duikvlucht levert vangst op: met een visje tussen zijn rode snavel geklemd vliegt één van de sterntjes er vandoor.
Het is prachtig voorjaarsweer en naarmate we verder uitvaren wordt de Noordzee steeds vlakker. Een grijze zeehond breekt vlak naast onze boot door het water heen. Een kleine jager vliegt even op met onze boot. We zijn geen enkele competitie voor de prachtige slanke zeevogel, de snelheid doet hij op z’n gemak en met rustige slagen kiest hij weer een andere richting.
Vanaf twintig kilometer uit de kust zien we de eerste zeekoeten. Zagen we deze zwart-witte vogels nog niet eerder in het Nederlandse deel van de Noordzee, nu zien we ze overal. Vol enthousiasme beginnen we met tellen, maar bij vijftig stoppen we. Ruim honderd kilometer uit de kust zien we ze overal. Soms in eenlingen, maar vaker ook in groepen. Verstopt tussen de zeekoeten zien we ook alken, zeker uit de verte is het verschil moeilijk te zien. Van dichterbij kun je ze door hun dikkere snavels onderscheiden.
Hoe vlakker de zee wordt, hoe aparter de sfeer. Alle schakeringen blauw zien we, van het water tot aan de lucht, andere kleuren lijken uit het palet verdwenen. In de verte zien we een paar plonsduiken, dat moeten Jan van Genten zijn. We zien er slecht acht tijdens deze trip en van dichtbij laten ze zich niet zien.
Ruim 100 kilometer uit de kust worden we weer verrast door een nieuwsgierige grijze zeehond. Zijn koppie zien we meerdere keren in de buurt van de boot, het is de zesde zeehond van de dag. Op deze afstand uit de kust rust een groepje meeuwen op en rond een gele bal die in het water drijft. Als we dichterbij komen blijkt het een paashaas te zijn, een grote feestballon met lange oren, met het touwtje er nog aan. Tijd om te plastic te vissen, deze ballon gaat mee naar huis. We vinden er deze trip vier.
De vlakke zee is ideaal om zeezoogdieren te kunnen spotten. Melvin heeft mij een bultrug beloofd, maar die laat zich helaas niet zien. Toch is het op de terugweg raak. Drie kleine rugvinnetjes verraden de aanwezigheid van bruinvissen! Even later spotten we ook nog een eenling, wat het totaal op vier brengt.